Willemsdorp, 30 Maart. Zaterdag nacht omstreeks half 2 uur is onder de gemeente gezonden een houten aakschip, vermoedelijk +- 100 last groot. De zaak heeft zich ongeveer als volgt toegedragen. Bedoeld schip, lag Vrijdagavond tusschen 2 ijzeren schepen, voor anker in de Kil. Toen de storm op kram steken, werd het schip lek, vermoedelijk door het aanhoudende stooten tegen de andere. Omstreeks 11 uur vond de schipper het raadzaam om zich van die schepen los te maken en een eind verder voor anker te gaan liggen. Intusschen kwam er meer en meer water in het schip, en eindelijk omstreeks 1 uur zag de schipper zich genoodzaakt met vrouw, 2 kinderen en den knecht het vaartuig te verlaten en in de vlieger hun heil te zoeken. 't Was pikdonker; de storm was intusschen in hevigheid toegenomen, zoodat hun toestand alles behalve benijdenswaard was. De schipper en zijn knecht trachtten te vergeefs tegen den sterken stroom op te roeien om zoodoende aan boord van de ijzeren schepen te kunnen; de hooge golven sloegen echter de boot half vol water. Inmiddels had men het gevaar opgemerkt aan boord van de ijzeren schepen en stelde men pogingen in 't werk om hen te redden. het eenige redmiddel was, om een boot los te vieren waarin de ongelukkigen konden overstappen. Gelukkig slaagden zij er in. En ten sloote waren allen aan boord van een ijzeren schip gered. De schipper heet Koos Musters en komt uit Waspik. Het schip, waarop hij zetschipper is, behoort te Antwerpen thuis, waarheen hij met een lading steenkomen uit de Ruhr, moest. Zaterdagmorgen zijn door een paar inwoners de losdrijvende houten deelen gevischt. Het ijzeren aakschip van schipper Pieters uit Raamsdonk, met kolen beladen, dreef gisteren morgen, daar er weinig wind was en het uit moest wijken voor het Zaterdagochtend in de Kil gezonken vaartuig, aan den grond onder deze gemeente. Door Thor VII werd het schip er oogenschijnlijk zonder schade afgesleept.