rijsoord banner

Werken van Jonkvrouwe Ima van Eysinga
Fascinerend is vooral haar naaldkunst

Als een toverfee, die de stilte van haar woonoord Blspeet terecht ver koren heeft boven het gerucht der wereld, zo leeft jonkvrouwe Ima van Eysinga; en wat in de loop van vele jaren haar nijvere vingers tot stand brachten, dat vindt ge thans bijeen in Utrecht's Centraal Museum. Al is dit ook niet haar volledig oeuvre: een ere-tentoonstelling is het ten volle waard ! Wat zij schiep met het tekenstift, met het penseel en, bovenal, met de borduurnaald - dit alles, in veelvuldigheid van technieken onthult ons de zelfexpressie van een uitermate verfijnde geest.

Van de tekeningen zijnn er ettelij ke met speelse vaart (en nochtansliefdevolle accuratesse) op het bladgezet. Savante dierstudies wisselen af met reisimpressies (vrij wat uit Zweden) en met portretschetsen: het zeer gevoelig gegeven doden - masker van Theo v. Hoytema en 't teder, tegelijk zo voorname portret van de moeder der kunstenares.
Daarnevens vinden wij hier ook verscheidene olieverfportretten, waaraan haar opvatting een eigen charme verleent. Hoezeer zij al wat haar blik trof met liefde wist te benaderen tonen haar fraaie Eenden (44), haar kalkoenen (vooral de kleine), het slapende hondje (47 , en het kloeke paard no. 62. Ook een met mensen en dieren ge stoffeerd landschap als „Herder met Geiten in Agrigento", met rappe toets op het linnen gezet, heeft de bekoring van een genoegelijk gereleveerde reisherinnering. In sommige Tiroler landschappen zweemt haar manier vrij wat naar de Middeneuropese romantiek (no. 49 bijv.), en in 'n kleurig gezicht op Ratvik heeft de Zweedse trant naar het lijkt haar zo ontvankelijke geest beïnvloed.
De in Elspeet's omgeving ge schilderde schapen en schaapskooien hebben ons minder onder de indruk gebracht, althans bij lange na niet zo geboeid als haar bijzonder gelukkig weergeven, stoere molen, no. 58. Dit doek is waarlijk monumentaal te noemen. Men lette er ook op de glans van het milde zonlicht en de ruimtewerking van het azuur, waarin één donzig-witte wolkpluim drijft... ' n Verheugend getuigenis van haar picturaal ta lent ontmoeten wij in het geestig bosgezicht „Spar op de Stakenberg met Paddestoelen". En 'n deugdelijk impressionistisch tableau in het weldoordacht opgezet stilleven met kruilt en tinnen kan (56).
Evenwel, de bijzondere artistieke betekenis van Freule van Eijsinga moet gezocht worden in haar naaldkunst. Wat zij hierin heeft weten te bereiken is van een grandeur, die de beschouwer van eerbied moet vervullen. Neem al om te beginnen haar majestatische witte pauwen (no. 1): men kan zich voorstellen, dat de Japanse geleerde Adatsji dit voor het werkstuk van een zijner landgenoten aanzag. Dat ware trouwens ook te denken van haar betoverend „Kippen onder Appel-bloesem (5), een zo prachtige, gracieuze compositie dat het verlustigd oog er haast niet op uitgekeken raakt.
Het is, zo zou men haast zeggen, alleen het ontbreken van de Chinese karakters, dat dit kunstwerk van het Oostaziatische onderscheidt. Waaruit men overigens niet de averechtse gevolgtrekking afleide, als zou de maakster hier niet haar eigen wezen en persoonlijkheid in hebben uitgezegd. Ik meen er vooral een geestelijkeaffiniteit op het hoogste peil in te ontwaren: een zelfde devote, uiterst tedere en liefdevolle aandacht voor het onderwerp, dat voor de kunstenares niet „zomaar" een ornamentiek motief is, maar waarin de essentie van het levendeschone is opgevangen en op degroene fond met de naald is vastgehecht.
En dan de poëzie van haarsierljjke Friese zwanen (6) - een muzisch „geborduurd gedicht" is dit „ Meer Europees" doet haar rijke Papegaai aan (4). Er is nog een tweede, indrukwekkende witte pauw, er zijn haar kostelijke goudvissen op groene fond (9), er is haar aristocratische pauw met bloemen; talrijke exquise bloemen, bloementakken, cacteeën, zonnebloemen bewijzen de rijke geschakeerdheid van haar talent. Moge alin haar heraldielce creaties de ambachtelijkheid uit de aard van hetgenre eerder in het oog springen dan de artisticiteit; ook hiertoont haar oevre een gaafheid en 'n luister, die haar naam eer aandoen. Haar liefde voor dit edel - wij zijn geneigd te zeggen: onvolprezen - handwerk uit zich ook in de doorhaar met zoveel toewijding en fijnzinnigheid geborduurde adelswapens en wapenspreuken; daaronderbevinden zich ware kleinodiën van naaldkunst. Alles bijeen een tentoonstelling waar vooral aan deborduursels het oog in ieder opzicht zich feestelijk vermelt !
J.J.

Utrechtsch Nieuwsblad 7-9-1951