- Rijsoord, 31 Juli. Als vervolg op het onlangs medegedeelte over de Amerikaansche heeren en dames dienen nog het volgende.
Sedert eenige maanden vertoeven in deze gemeente een tiental Amerikaansche dames, welke zich onledig houden met het beoefenen der schilderkunst, en bij voorkeur landschappen in de omstreken van Rijsoord tot onderwerp harer studiƫn kiezen. Soms treden zij ook de armoedige woning van den daglooner binnen, teneinde eene ouderwetsche bewoonster of eene bevallige kindergroep in al haren eenvoud weer te geven.
Deze dames hebben den winter te Parijs doorgebragt waar ook eenige harer stukken geƫxposeerd werden. In de vorige week zijn nog een tweetal dames regelregt uit Amerika aangekomen, vergezeld van den landschapschilder Joh. van der Poel Jz., van Chicago, die reeds in het vorige jaar te Rijsoord vertoefde, en aan wien wij dan ook het bezoek der dames, alsmede van een anderen Amerikaanschen schilder, te danken hebben.
De heer van der Poel verliet op jeugdige leeftijd den Hollandschen boden, in gezelschap van zijn vader, uit eene landbouwersfamilie gesproten en die wegens achteruitgang van zaken, naar Amerika overstak met een talrijk gezin. Allen bekleeden thans eene min of meer aanzienlijke betrekking.
- Groot zijn de klaagtoonen ook van ons arbeidersvolk, de vlasplukkers, oud en jong, groot en klein van beiderlei kunne, die naar verschillende deelen des lands zijn vertrokken ok vlas te plukken; en geen wonder, immers wordt door hen alles op het spel gezet om in dezen tijd een penningske extra te verdienen, doch met het ongunstigeg weer zal het schraal afloopen en hun, na den leeftocht betaald te hebben, geen cent overschieten. Inderdaad is het voor deze menschen wier loon of verdienste toch niet hoog is, eene groote teleurstelling.