Rijsoord, 12 Mei. Het was een jammerlijk gezicht jl. Zondag de sportclub op haar wedstrijdren in onze gemeente te zien aankomen. In plaats van beschaafde lui, leek het wel een troep wilden, gapende naar den adem. De een na den ander viel af. Een hunner werd meer dood dan levend bij den heer H. Van der Linden binnengedragen en kwam eerst na eenige uren bij. Het was er een die al herhaaldelijk met zoo'n kampioenstrijd den prijs behaald had, maar nu in kracht te kort schoot. Dat de mensch zich een genoegen gunt, is aanbevelenswaardig, maar dat men plijzier wil maken en haast het leven er bij inschiet, is niet aan te bevelen.