rijsoord banner

Ingezonden.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
M. de R.!
Voor het onderstaande neem ik de vrijheid beleefd een plaatsje in Uw geacht blad te verzoeken. De fraaie stadsgezichten trekken terecht een menigte kunstenaars haar ons goede Dordt; men behoeft des zomers slechts een wandeling langs onze schilderachtige binnenhavens te doen, om zich daarvan te overtuigen. Artisten van beiderlei kunne ziet men dan overal vlijtig bezig om de schoonste en interessantste stadsgezichten op het doek te vereeuwigen, rustig palet en penseel hanteerende zonder zich te storen aan de vele omstanders, wier nieuwsgierigheid nimmer te bevredigen schijnt.
Ook op mij maken die havens met hare omgeving een alleraangenaamsten indruk, en wanneer ik na afloop der dagelijksche werkzaamheden des middags uit het woelige centrum der stad door de Tolbrugstraait W.Z. huiswaarts keer, l loop ik mij reeds van te voren te vergasten op het liefelijk uitzicht dat men van het einde dier straat op de Nieuwehaven heeft. Groot was mijne verbazing toen ik Donderdag bemerkte dat het bewuste uitzicht geheel was belemmerd door een afschuwelijk getimmerte, dat bij tooverslag was verrezen op den rand der Knolhaven, juist bij het vischvlot van den heer van den Heuvel.
Waren we in Juni dan zou men geneigd zijn aan een begin van het opslaan der kramen en spellen te denken, doch nu daarvan geen sprake kon zijn, stelde ik een nader onderzoek in en had toen tevens gelegenheid het gevaarte meer van nabij te beschouwen. Wanstalliger produkt te midden eener schilderachtige omgeving kan men zich moeilijk voorstellen; mij leek het dat deel van de raderkast eener oude stoomboot, waarin gewoonlijk het kantoortje van den conducteur, de rookkamer en een zekere plaats aangetroffen worden.
De toestel bevindt zich gedeeltelijk op den wal, gedeeltelijk op palen over het water, waardoor de herinnering aan de oude paalwoningen levendig wordt gehouden en zal dienst moeten doen als kantoor bij het hiervoren genoemde vischvlot. Doch ik noodig een ieder uit morgen eens door het Tolbrugstraatje naar de Knolhaven te wandelen en vraag dan of handel en nijverheid er door zouden geschaad zijn, wanneer de plaatsing van dit kantoor (?) op die plaats, door de, bevoegde macht ware geweigerd.
Zoo iemand, dan ben ik de meening toegedaan om het den kooplieden gemakkelijk en aangenaam te maken, doch dit wordt al te zot. Waar zou het heen moeten, wanneer een ieder in het belang zijner zaak houten keeten naar believen midden op straat kon zetten?
M. d. R., ik hoop dat de bedoelde houten kast spoedig moge verdwijnen en verblijf onder dank voor de verleende plaatsruimte, Hoogachtend,
UEd. Dw. Dienaar, H.

Dordrechtsche Courant 5 oktober 1896