Een Duitsch kunstschilder, die reeds geruimen tijd te Volendam vertoeft, verwisselt somtijds het penseel met de buks. Dat dit niet alleen gevaarlijk is voor het wild, doch ook voor den jager zelf, ondervond hij dezer dagen. Nauwelijks was hij roeiende in zee gestoken, om daar zijn geluk te beproeven, of het geweer, dat geladen en met gespannen haan naast hem lag, ging plotseling door eene onvoorzichtìge beweging van den roeier af, verwondde, doch niet ernstig, zijn hand en doorboorde den achtersteven van zijn vaartuigje. Dit begon snel te zinken, maar niet zóó snel, of de schilder kon nog, door met verdubbelde kracht te roeien, den oever bereiken. Naar men verzekert, heeft hij zich vastelijk voorgenomen, nimmermeer de weitasch om te hangen.