- Rijsoord, 11 November. Maandagmorgen j.l. omstreeks half acht duidden dikke rookwolken, weldra gevolg door vurige tongen, aan, dat er brand was. Het kleppen der klokken en het rollen der brandspuit bevestigden al dadelijk dit vermoeden. Een houtenschuut, staande naast de woning van den heer A. de Zeeuw Mz aan den Pruimendijk, stond in lichte laaue en lag in betrekkelijk korten tijd in de asch. De brandweer kon zich dan ook in het eerst voornamelijk bepalen tot het beschermen van de belendende gebouwen, hetwelk haar, dank zij den gunstigen wind, dan ook gelukken mocht.
Het blusschen van den brand nam heel wat tijd in beslag, aangezien het in de schuur aanwezige onbewerkte vlas en hooi den vlammen ruimschoots voedsel gaven. De schuur, eigendom van den heer A. de Zeeuw Mz. en het vlas, toebehoorende aan den heer G.H. de Zeeuw, waren geassureerd, het hooi toebehoorende aan den heer J.W. de Zeeuw, echter niet. Kort na het uitbreken van den brand verspreidde zich het gerucht, dat deze zou aangestoken zijn door een zoon met gekrenkte geestvermogens van den heer A. de Zeeuw Mz. Dit gerucht bleek al spoedig waarheid te zijn. Genoemde zoon is reeds dienzelfden dag vervoerd naar een gesticht.
- De vereniging tot bevordering van getrouw schoolbezoek zal Vrijdagavond a.s. te 7 ure are wintervergadering houden ten huize van den heer D. van Warendorp, waarbij de Penningmeester rekening en verantwoording zal doen over het afgeloopen jaar en den leden gelegenheid zal worden gegeven tot het verkiezen van bestuursleden.
- Aangaande den op Maandag jl. gewoed hebbende brand zij nog vermeld, dat eene keet, staande naast de schuur, mede eene prooi der vlammen werd. In deze keet lag iepen werkhout gestapeld van den heer C. van der Linden, welk hout zeer beschadigd werd en niet verzekerd was.