INGEZONDEN.
(Van ingezonden stukken wordt de kopij niet teruggeven.)
Mijnheer de Redacteur, Mag ik een plaatsje verzoeken in uwe Courant. Als bewijs hoe wraakzuchtig alhier de Doleerende partij tegen fietsrijders is, diene dit, dat op Maandag 1 Juli de zoon Simon, van den boer Pieter De Koning, met een ledigen boerenwagen aan den Rijsoordschen Straatweg aan het rijden was, toen twee heren per fiets hem achterop kwamen, en omdat het rijden per fiets sneller ging dan de boerenwagen, reden de fietsrijders elk aan eene zijde voorbij, waarop toen De Koning direct zijn paarden op den fietsman aanhaalde met het doel om hem bekneld te krijgen tusschen zijn wagen en een iepenboom. Doch de fietsman zag het aankomen en reed toen juist achter den boom om, zoodat De Koning zijn doel miste en de fietsman ongeschonden bleef, maar de wagen tegen den iepenboom totaal aan stukken gereden werd.
Nu zegt De Koning, dat zijn paarden bang werden van de fietsrijders; het is wel mogelijkk maahr het vreemdste van deze zaak is, dat als paarden bang worden van een voorwerp zij er snel van afloopen maar niet snel er naar toe gaan om het voorwerp te vernietigen. Wie zulks wil en kan gelooven die doe het, doch het was te wenschen dat elk fatsoenlijk mensch zijn evenmensch met achting en liefde als Christen wilde behandelen, dat is de plicht die op elk rust. Rijsoord, N.