Schoone Kunsten.
Tentoonstelling Miss M. Agnes Cohen in Pictura.
Aangenaam zeker is het bij een tentoonstelling, als deze, iets naders omtrent de artiste te weten - om mij duidelijker uit te drukken: ,‚’t Kan zeer moeilijk zijn voor een tamelijk omvangrijke verzameling kunstwerken staande, zoo opeens een juist begrip te krijgen van het streven, van den vooruitgang vant degene, die ze schiep. De stukken toch, hier bijeengehangen zoo door elkander, wat ’t tijdstip van hun ontstaan betreft, zijn van tamelijk uiteenloopende verdienste.
Vergelijken we No. 11, die visscherskinderen, met No. 31, vischafslag aan ’t strand. ’t Treft toevallig dat, toen ik voor een 5 à 6 jaar geleden kennis maakte met het werk van deze energieke, talentvolle werkster, het juist die visscherskinderen van Volendam waren, waaraan zij toen bezig was, een onderwerp, waarmede zij zich aansloot bij de schilders van het Hollandsche volksleven. Dit schilderij is ook (behalve no. 8) het vroegste van de hier tentoongestelde werken. Zeker toont het de noodige vaardigheid in compositie-teekening en schildering, maar dat alles vindt men in die Vischafslag (31) zoo veel beter, zoo veel volkomener, maar tevens met den stempel van meer echtheid - meer werkelijke uitdrukking - en wat hoofdzaak is, zooveel beter geschilderd.
Wat is, om iets te noemen, dat jak, ’t paarse, van die zich bukkende vrouw prachtig van kleur - wat doen al die fijne pastel ' toontjes van die verschillende vrouwenkleeren mooi en tevens krachtig tegen elkaar en te zamen tegen den achtergrond. Compositie is er zeker in - maar je voelt ze niet - het zit zoo natuurlijk in elkaar en dan de uitdrukking in de figuren, hun geheele stand, hun samendringen rond het voor ons onzichtbare voorwerp hunner belangstelling - waarlijk kranig verdienstelijk werk, doordacht en doorwerkt, mooi en natuurlijk.
In de 4 à 5 jaar dus is Miss Agnes Cohen er in geslaagd zich tot deze hoogte op te werken. Hard werken - steeds de natuur om zich - zeker het milieu (Katwijk in deze), zal ontegenzeggelijk van grooten invloed geweest zijn, maar men komt niet van een atelier-schilderij als no. 11 tot een kunstwerk als no. 31, zonder voortdurende studie, zonder steeds dieper indringen in het ware karakter der 0m- gevende natuur, de ware uitdrukking van beweging en expressie der figuren, de veeleischende voorwaarden voor een goed figuur-schilderij. Tusschen de twee genoemde liggen al de geëxposeerde werken.
Belangstellenden aansporende tot een bezoek, hopen we op deze tentoonstelling nog eens terug te komen.