Vlasbereiding. (Ingezonden)
Aangemoedigd door de gastvrije ontvangst van mijn vorig schrijven, kom ik nogmaals met bescheidenheid een plaatsje vrage. Zij dan eerst den heer De Jongh de verzekering gegeven, dat niet lust tot bemoeielijking zijner plannen maar veeleer groote belangstelling daarin, mij tot schrijven dringt. De mededeeling, dat het benoodigde kapitaal aan de Maatschappij voor vlasbewerking te Lage Zwaluwe verzekerd is, mag verblijdend genoemd worden, als daaruit blijkt, dat de vlasindustrie in de geldwereld nog kredietwaardig is. Deze wetenschap moet echter te meer tot omzichtigheid dringen; en ik zou mij schuldig rekenen een plichtverzuim tegenover zulke vrijgevige kapitalisten, als ik niet wees op de klippen, die ik met practischen blik meen te zien. Zal de Maatschappij wel slagen, dan zal dit veelzins afhangen van een goeden aanleg; en daartoe behoort, gelijk door den heer Dr. Bruinsma in zijn stukje van 1 Oct. jl. terecht is opgemerkt een nauwkeurige terreinkennis en studie van het bedrijf in al zijn onderdeelen; maar daartoe behoort m.i. ook een op dat onderzoek gegronde nauwkeurige berekening. En nu meen ik op grond van ervaring als vlasboer de juistheid dezer berekening, wat het bedrijf betreft, te mogen betwijfelen ....
Rijsoord, 6 Oct. 1897. A.R. van Nes Cz.